St. Jacobuskerk. Geschiedenis en orgel


 
[Afb. 1, 1a, 2: St. Jacobuskerk in vogelvlucht en gezien v.a. de Parkstraat]


ALGEMENE INFORMATIE KERK:

Naam: St. Jacobuskerk (H. Jacobus de Meerdere)
Adres: Parkstraat 65a, Den Haag.
bouwjaar: 1875-1878
architect: P.J.H. (Pierre) Cuypers
beheer/gebruik: RK parochie van de H. Jacobus de Meerdere (Bisdom Rotterdam)

ALGEMENE INFORMATIE ORGEL(s):

Hoofdorgel: Adema/Maarschalkerweerd 1890/1976 - 57/III/P
Koor(altaar)orgel: Jos Laus/fa Sloof, 2016, 16/II/P
Titularis: Susanna Veerman (voorheen: Jos Laus)
Organisatie concerten: Commissie Orgelconcerten St. Jacobus, die participeert in het HOK

GESCHIEDENIS

De Haagse Sint Jacobusparochie is rond 1276 ontstaan toen Norbertijner monniken een houten kerkje stichten toen Graaf Floris V in ‘het Hof’ (het Binnenhof) verbleef. Nadat door toedoen van de graaf de oorspronkelijke houten kapel, hulpkerk van de parochie van Monster, in 1280 werd vervangen door een, eveneens houten kerkje en later, in 1335 door een groot stenen gebouw, allen genoemd naar haar schutspatroon St. Jacobus de Meerdere. (die samen met zijn broer Johannes tot de eerste discipelen van Jezus wordt gerekend)

Deze kerk, de huidige Grote of Jacobskerk, stond en staat nog steeds, in het centrum van de stad (Rond de Grote Kerk). Graaf Floris had echter voor zijn hof een kapel laten bouwen bij de Ridderzaal aan het Binnenhof, die in de volksmond al gauw 'Maria ten Hove' werd genoemd.

 
 
[Afb. 3, 4: oude afbeeldingen Hofkapel (‘Maria ten Hove’) extern en intern]


Na de reformatie en de beeldenstorm van 1566 en de religievrede van 1578, bleef er in Holland geen enkele kerk voor de katholieken meer over. Omstreeks 1580, toen de overheid de uitoefening van de katholieke eredienst verbood, ging de oude St. Jacob over in handen van de protestanten. Voor de (Rooms) Katholieken was dit een hard gelag omdat zij geen gebedshuizen meer hadden.

Schuilkerk

Toen in de Franse tijd een toleranter beleid van de overheid ten aanzien andere religies dan de Gereformeerde/Hervormde kerk ontstond en zelfs een loskoppeling van kerk en staat in de wet werd vastgelegd, bleek er meer mogelijk.

De Katholieken parochianen van St. Jacob konden toen een eigen kerk in de Oude Molstraat betrekken. Het was echter nog wel een ‘Schuilkerk’. De kerk mocht niet als zodanig herkenbaar zijn van buiten. De schuilkerk was gelegen achter een huis in de Oude Molstraat. Het tegenwoordige Willibrordushuis. (omstreeks die tijd kwamen de Oudkatholieken samen in de Juffrouw Idastraat, vlak bij dus.)

 
 
[afb. 5-6: Oude Molstraat met Willibrordushuis. Extern en intern]


Nadat in 1806 Lodewijk Napoleon als koning van Holland werd ingehuldigd, werd voor de -Rooms Katholieke- koning de Hofkapel (Maria ten Hove) op het Binnenhof weer ter beschikking van de katholieke eredienst. Voor die tijd (v.a. ca 1591) werd de Hofkapel gebruikt door de Waals-Hervormde gemeente, die als compensatie voor hun vertrek een bijdrage in de bouw ontvingen voor een nieuw kerkgebouw aan het Noordeinde (waar deze gemeente nu nog gevestigd is)

De Hofkapel voorzag in een grote behoefte voor de parochianen van St. Jacob want de schuilkerk in de Oude Molstraat was veel te klein voor al de parochianen. Maar ook de Hofkapel bleek al snel te klein.

Nieuwbouw Parkstraat

Met de bouw van de huidige St. Jacobuskerk aan de Parkstraat kon, dankzij een vorstelijke gift, gestart worden in 1875. De aankoop van de grond en de bouwkosten vergden in totaal een bedrag van ongeveer 500.000 gulden. (in die tijd een immens bedrag) Mede door de kostbare polychromie was de Sint-Jacobus de duurste Nederlandse kerk van de 19e eeuw.

 
[afb. 7, 8: St. Jacobuskerk: ontwerptekening, doorkijk op de kerk vanaf de Oranjestraat/Amaliastraat anno 1930. Zicht op de zij/achtergevel van de kerk 50er jaren)]


Bijzonder is dat de architect de steunberen aan de binnenkant van de muren plaatste om de beschikbare ruimte (het bouwperceel was niet al te groot) optimaal te kunnen benutten.
Omdat het hier om de hoofdkerk van katholiek Den Haag ging, die een waardige opvolgster zou moeten zijn van de middeleeuwse St. Jacobskerk werd bouwmeester Pierre (Josephus Hubertus) Cuypers (1827-1921)* aangezocht de nieuwe kerk bouwen.

Op 25 september 1878 vond de plechtige inwijding plaats van de nieuwe Jacobskerk door de bisschop van Haarlem, mgr. P.M. Snickers.

De St. Jacobuskerk is tevens dekenale kerk, zodoende vinden er regelmatig liturgische vieringen plaats waarbij afvaardigingen van de regering en het corps diplomatique aanwezig zijn. (zoals de Pauselijke Nuntius) 

De kerk is een echt 'Gesamtkunstwerk' uit het atelier van architect Cuypers*, waarbij de neogotische aankleding (metselwerk, polychromie, tegelvloeren, gebrandschilderde ramen,) en inrichting (altaren, kruiswegstaties, communiebanken, preekstoel, enzovoort) een eenheid vormen. Het is, naast de fontein op het Binnenhof, het enige bouwwerk van hem in Den Haag, maar tevens een van de mooiste scheppingen van deze stijl in ons land, De kerk staat dan ook vanaf 1975 op de rijksmonumentenlijst. Het interieur van de St. Jacobus geeft een zeldzaam volledig beeld van de kerk zoals de katholieken in Nederland dat in de tweede helft van de 19de eeuw als ideaal beschouwden.

* Deze bouwmeester had al vele kerken ontworpen –aanvankelijk beneden de grote rivieren- en zou later nog tekenen voor meer gebouwen met een kerkelijke bestemming, maar ook voor b.v. het Rijksmuseum (1876) en het Centraal Station (1881) in Amsterdam. Cuypers had naast een opleiding in België en Dutsland ook onderricht gehad van de befaamde Franse architect Violet-le-Duuc en zich verdiept in de gewaagde bouw-constructies van de Gotiek, zoals het toepassen van gemetselde gewelven die in de lucht lijken te zweven. Zijn ontwerpen omvatten het gehele gebouw, vaak tezamen met het meubilair. Die als regel in zijn eigen atelier werden vervaardigd. Zo paste alles bij elkaar als één gezamenlijk kunstwerk. ('Gesamtkunstwerk')

 


[Afb. 9: plattegrond St. Jacobuskerk (merk op dat het priesterkoor smaller is waardoor de totale ruimte langer lijkt)]


LEGENDA:

1): beeld H. Jacobus de Meerdere. 2): hardstenen doopfont met koperen deksel. 3): twee linden-houten beelden Maria met het Kind en Jozef (anno 1700). 4): houten engelen (18e eeuw) 5): natuurstenen namenlijsten met pastores v.a. 14e eeuw. 6): geschilderde kruiswegstaties. 7): muurschildering ‘Laatste Avondmaal’. 8): idem ‘Bruiloft te Kana’ (hierboven roosvensters). 9): schildering van Heiligen in het ‘Krijgsbedrijf’ (kerk was vroeger ook Garnizoenskerk). 10): afb. uit het leven van H. Jacobus. 11): natuurstenen preekstoel. 12): Levensboom. 13): Pieta. 14): communiebanken. 15): kalkstenen parochie-altaar. 16): Hoogaltaar en Rentabel met luiken. 17): altaar ‘Martelaren van Gorcum’. 18): Maria-altaar.

De kerk is uitwendig ca 64 m lang (incl. toren) en ca 25 m breed. Hoogte van het middenschip onder de gewelven is 17 m. Er zijn ruim 1100 zitplaatsen, De hoogte van de toren is 91 m

De St. Jacobuskerk is de enige kerk van Pierre Cuypers in Den Haag. Vanwege de architectuurhistorische betekenis is het gebouw op de rijksmonumentenlijst geplaatst.
 

  
[Afb. 10: bouwtekeningen St. Jacobuskerk (Boven: langsdoorsnede. Onder L: dwarsdoorsnede Schip richting toren. Onder R: idem transept richting koor]

Exterieur

De St. Jacobuskerk is een neogotische driebeukige kruisbasiliek gebouwd op het perceel tussen de Parkstraat en de Willemstraat, waaraan de pastorie en het parochiehuis zijn gelegen. Aan de Parkstraatkant (voorzijde) is een voorplein aanwezig, opnieuw voorzien van een door Cuypers ontworpen tegel-labyrint. Het plein is aan drie zijden afgesloten door een smeedijzeren hek.

 
 
[Afb. 13-14: kerkplein met hek. Toegangsdeur met labyrint (ged.) op kerkplein]


De forse toren, die even breed is als het schip van de kerk, domineert door zijn hoogte. Naast de toren zijn nog wel de zijbeuken en de doopkapel waar te nemen. De zijgevels en de koorafsluiting liggen verscholen achter de omliggende bebouwing

   
 
[afb. 15-16: St. Jacobus vanuit de lucht (let op de vorm van de daken) Toren bij nacht]


Het schip heeft zes traveeën, waarvan er een ter hoogte van de toren. Het koor kent twee traveeën. De traveeën in de zijbeuken worden gedeeld door steunberen aan de binnenzijde. Daartussen zijn smalle neogotische hoge vensters aangebracht. Onder de vensters boven de zijbeuken zijn smalle nonnengangen aanwezig begrenst door zuiltjes waarboven neogotische bogen.
Het schip wordt gedekt door een fors zadeldak met daaronder brede neogotisch vensters die de vorm volgen van de gewelven in de traveeën van de zijbeuken.

De zijbeuken worden gedekt door een lezenaars-dak met op iedere travee een aansluitend tentdakje. De transepten hebben eveneens een zadeldak. Op de kruising van deze daken (boven de viering) staat een opengewerkte dakruiter met naaldspits. Het aansluitende tentdak van het koor is iets lager en volgt de contouren van de driezijdige koorafsluiting die voorzien is van een smalle kooromgang, gedekt door een lezenaars-dak.

Interieur

De kerk wordt betreden via een houten tochtportaal in de toren. In de torenruimte bevind zich een wijwaterbekken en een beeld in 1837 vervaardigd door Louis Royer van de Schutspatroon van de kerk en de stad, H. Jacobus de Meerdere. Ook is er de toegang naar het orgel. Onder het orgel staan twee houten beelden uit ca 1700 van Maria en Jozef, afkomstig uit de Schuilkerk in de Oude Molstraat.
In de Triformnissen zijn afbeeldingen te zien van de apostelen en enkele kerkvaders (o.a. Bonifatius Willibrordus en Servatius)

Langs de wanden van de zijbeuken zijn panelen met de Kruiswegstaties aangebracht. De kerk is voorzien van houten kerkbanken op vlonders. De kerkvloer is voorzien van een mozaïek tegelvloer.

De kerk heeft kruisribgewelven en is ruim voorzien van polychromie. Wanden en kolommen (bundelpijlers) zijn van metselwerk met ‘speklagen’, al of niet gepleisterd en voorzien van polychromie.

Toren en klokken

De toren van de St. Jacobuskerk was met zijn 91 m hoogte, lange tijd het hoogste bouwwerk van Den Haag en behoort tot een van Nederlands hoogste torens.

     
  
[Afb. 17, 18, 19: 3x de toren van de St. Jacobuskerk. Naast de grote toren is er ook een dakruiter midden op de viering (afb.19)]


De toren heeft een fors vierkant grondoppervlak dat even breed is als het middenschip en feitelijk in het verlengde daarvan staat. De toren biedt ook de toegang tot de kerk.

De toren is opgebouwd uit een vierkant ondergedeelte met drie geledingen, waarop een rondgang is aangebracht. Daarboven een, eveneens vierkante, opbouw. Hierboven rijst een achthoekig deel op, met daarboven de, eveneens achthoekige puntige torenspits waarvan de houtconstructie (de hoogste van Nederland) al begint ter hoogte van de omloop
In de bovenste drie geledingen zijn rondom galmgaten aangebracht, waarachter de luidklokken hangen die o.a. bij de aanvang van de mis hun gebeier laten horen.

In de torenruimte, op een orgeltribune hoog boven de kerkvloer, is ook het orgel aangebracht in een ruime nis in de toren. Hier is ook de windvoorziening van het orgel te vinden: een ventilator (‘windmachine') die de orgelwind, nodig om het orgel te laten klinken, pompt in een grote ‘magazijnbalg.

 

ORGELS ST. JACOBUS

In de St. Jacobuskerk staan twee orgels: het Hoofdorgel op de orgeltribune hoog in de kerk en het Altaar-orgel dat is geplaatst achter de rechter hoofdpilaar van de viering, in het koor dicht bij het altaar.

Het Hoofdorgel in de St. Jacobuskerk is het tweede orgel in deze kerk. Daarvoor stond er een orgel van zeer heterogene samenstelling en materialen uit diverse stijlperioden o.a. en materiaal w.o. pijpwerk van Mitterreither uit 1797 en een windlade van Kam en van der Meulen uit het oude instrument van de Hofkapel.


[Afb.20: voormalig orgel van (o.a.) Mitterreiter/Kam & van der Meulen]


Rond 1875 werd dit orgel , zoals in die tijd gebruikelijk was, herplaatst in de nieuwgebouwde Jacobuskerk aan de Parkstraat. Uiteraard was dit instrumenten in klankvolume veel te klein voor de veel grotere neogotische kerk.

In 1905 kreeg de Utrechtse orgelmaker Michael Maarschalkerweerd opdracht om het orgel uit te breiden en aan te passen aan de wensen en eisen van die tijd en het vereiste klankvolume voor de kerkruimte. Hij deed dit met behoud van alle oude materialen en breide het orgel uit met een nieuw positief (2e manuaal) en een vrij pedaal. In 1929 kwam daar nog van een derde manuaal bij, dat in tegenstelling tot de andere twee manualen die mechanisch waren (met Barkermachine), pneumatisch aangestuurd werd. In 1948 onderging het instrument nog wijzigingen die niet erg succesvol werden ervaren.

In de zestiger jaren werd de wens het orgel te verbeteren of te vervangen steeds groter. Deze plannen werden echter doorkruist door een dreigende kerksluiting die gelukkig niet is doorgegaan.
In 1975 overkwam dit echter wel het grote neogotische kerkgebouw aan het Spaarne in Haarlem, waardoor de Haagse orgelplannen in een stroomversnelling kwamen. En dit orgel uiteindelijk in de St Jacobuskerk aan de Parkstraat belande.

Het huidige Hoofdorgel

Het Hoofdorgel (57/III/P) is in 1890 gebouwd voor de Haarlemse Spaarnekerk door orgelbouwer P.J. Adema uit Amsterdam en werd in 1976 inclusief de orgelkas door deze firma overgebracht naar de St. Jacobuskerk.
Daar werd het orgel op de orgeltribune in de torenruimte geplaatst. Omdat het orgel vrij ver naar achteren staat en de opening in de torenruimte eigenlijk iets te klein voor de breedte van het orgelfront, is het orgel vanuit de kerk niet geheel te zien.



[Afb.21: Huidig Adema/Maarschalkerweerd-orgel St Jacobuskerk]


De plaatsing van het orgel ver naar achteren had wel tot gevolg dat  het zangkoor over voldoende ruimte kon beschikken. De vrijstaande speeltafel werd geplaatst direct achter de balustrade met zicht op het orgelfront (en zangkoor).

 
[Afb.22, 23: Orgelfront en huidige speeltafel St. Jacobuskerk (de toegang tot de orgeltribune is via het inwendige van het orgel)]


Bij plaatsing door Adema werd het orgel gecombineerd met pijpmateriaal van orgelbouwer Maarschalkerweerd dat ook in het oude orgel van de St. Jacobuskerk aanwezig was. Later is het orgel nog aangevuld met meer materiaal door orgelbouwer Slooff uit Lekkerkerk.

Het instrument kreeg 53 registers verdeeld over Grand Orgue (manuaal I), Positif, (manuaal II) en Récit (manuaal III), en Pédale. En heeft elektro-pneumatische toets- en registerstactuur en een elektronische setzerinstallatie, (registratiecomputer) die meer dan 1000 vooraf ingestelde registercombinaties mogelijk maakt die met een pedaal of knop snel geselecteerd kunnen worden. (zie dispositie) Het was in die jaren een van de eerste instrumenten die beschikte over zo’n een elektronische voorziening.

In de loop der jaren werden nog tal van verbeteringen aan het instrument aangebracht, waarbij de nadruk lag op de zogenaamde Franse tongwerken.

 

Werking orgel en windvoorzienig

Een pijporgel is een blaasinstrument en heeft dus lucht, ‘orgelwind’ nodig on geluid te kunnen maken. Waren er in het verleden een of meerdere ‘orgeltrappers’ of ‘calcanten’ voor nodig om de orgelwind in de blaasbalgen te krijgen, tegenwoordig gaat dat met een of meerdere windmachines, grote ventilatoren in een geluiddichte kist die de orgelwind in de balgen blazen.
Die orgelwind wordt in het orgel vervoerd via ‘windkanalen’ die van de (magazijn)balgen naar de windlades lopen. Op de windlades staan de orgelpijpen, die de wind krijgen middels een mechanische, pneumatische of elektrische tractuur, bediend door de toetsen op de klavieren. Zo zorgt de bespeler dat de orgelwind wordt omgezet in geluid (= in trilling gebrachte lucht)

De blaasbalgen van het Hoofdorgel van de St. Jacobuskerk staan, vlak bij het orgel in de torenruimte.

  
[Afb. 24, 25, 26: windvoorziening (magazijnbalgen) achter het orgel St. Jacobuskerk]


Het orgel van de St Jacobuskerk heeft 57 sprekende stemmen of registers (groepen orgelpijpen met de zelfde klankleur) Bij elkaar zijn dat heel wat orgelpijpen, van verschillende afmeting (met een ‘sprekend gedeelte van ca 10mm tot ca.10m lang)

Die orgelpijpen en de windlades waarop ze staan, windkanalen en de gehele mechaniek voorde toets- en registertractuur staan in een orgelkamer in de torenruimte, achter het orgelfront, dat vanuit de kerk zichtbaar is. De frontpijpen die in het front staan zijn dus maar een zeer gering deel van het ‘sprekende gedeelte’ van het orgel (en soms ‘spreken’ de frontpijpen niet eens….)

Het binnenwerk van een pijporgel is een ingewikkeld geheel waar de organist toch blindelings zijn/haar weg moet weten als de het orgel (d.w.z. de tongwerken) wil stemmen. B.v. steeds voor een concert. Al is het orgel wel zo ontworpen dat een gemiddeld mens wel (zij het soms met moeite) bij de te stemmen registers kan komen.

 
 
[Afb. 27, 28: Elektr. Magneetschakelaars die de ventielen en registerslepen bedienen]


Het orgel van de St. Jacobuskerk heeft een ‘Elektrische tractuur’. Dat wil zeggen dat de bewegingen van de toetsen en de registerwippers d.m.v. elektrische stroompjes worden over gebracht naar de windlades waar ze magneetschakelaars in werking stellen die de toonventielen of registerslepen in werking stellen. (voor iedere toets op het klavier en voor iedere registerwipper is er dus een stroomdraad) Dit geeft een zekere vrijheid voor de opstelling van de windlades in het orgel. Maar tevens veel mogelijkheden om registers(combinaties) vooraf te kunnen instellen zodat snel registerwisselingen gemaakt kunnen worden.

 
 
[afb. 29, 30: binnenwerk orgel. Links zijn nog elektrische ventielen te zien. Rechts de Cornet V van het GO op verhoogde bank te zien]


RESTAURATIE KERK- EN ORGEL (2007-2009)

De kerkrestauratie was mede aanleiding om het orgel schoon te maken, herstelwerk uit te voeren en een kleine uitbreiding (4 registers) door te voeren in de geest van Adema/Maarschalkerweerd. Het werk werd in fasen uitgevoerd, zodat het instrument gedeeltelijk beschikbaar bleef voor de liturgie. De magazijnbalg van het Positif werd opnieuw beleerd. Het pijpwerk werd schoongemaakt, waarbij tevens alle steminrichtingen werden hersteld, membranen vernieuwd en de eertijds buitenwerking gestelde crescendokast weer ‘in ere hersteld'. (Bij deze werkzaamheden is veel hulp verleend door vrijwilligers uit de parochie.)
Om de klankuitstraling te verbeteren werd al het nodige gedaan, daartoe werden enkele houten pijpen van plaats veranderd.
Ook werd de windvoorziening waar nodig aangepast, i.v.m. de benodigde verschillende winddrukken per werk.
Tevens werd de speeltafel aangepast en uitgebreid i.v.m met de 4 registers die waren toegevoegd en werd een nieuwe digitale Setzer (registratiecomputer) geplaatst. Veel aandacht is besteed aan het reinigingen, herstellen en waar nodig her-intoneren van het pijpwerk. Het resultaat is overweldigend, de klank pakt beter in elkaar en het merendeel der registers heeft aan schoonheid en kwaliteit gewonnen en ondanks de plaatsing op de hoge koortribune en ver weg in de toren-nis, klinkt het instrument beneden in de kerk nu presenter dan voorheen. De schoonmaak en het herstel van de muren van het kerkgebouw dragen daar in niet te onderschatten mate aan bij. Een groots resultaat!
De restauratie werd uitgevoerd door de Fa Slooff Orgelbouw te Lekkerkerk onder advies van Remy Syrier en Jos Laus met Wim Diepenhorst namens de Rijksdienst Cultureel Erfgoed.

 
 
[afb. 31, 32: voormalige- en huidige indeling speeltafel. De 3 handklavieren en het voetklavier (pedaal) zijn goed te zien evenals de registerwippers en de ‘treden’ die registercombinaties in- en uitschakelen. Het orgel beschikt daarnaast nog over een elektronische registercomputer (setzer) die voorinstelling van 999 register combinaties mogelijk maakt]

 


[Dispositie Hoofdorgel St. Jacobuskerk]


Bouw: P.J. Adema uit Amsterdam, 1890 (voor Spaarnekerk, Haarlem) > Fa Adema-Scheurs, 1976 (plaatsing St. Jacobus met gebruik van bestaand materiaal o.a. van M. Maarschalkerweerd uit 1905)

Het orgel beschikt thans over 59 registers, verdeeld over 3 manualen en pedaal.
De Contrebombarde 32' (nr 8) kon om financiële redenen nog niet worden geplaatst maar is gereserveerd en voorbereid in de speeltafel. De 'Commissie Concerten St. Jacobuskerk' zet zich in om voldoende geld bij elkaar te krijgen om plaatsing als nog mogelijk te maken.

Bronnen:
Ton van Eck: Het Adema-orgel in de Kerk van St. Jacobus Parochieuitgave, 1976.
Jos Laus: Maarchalkerweerd Orgelmakers te Utrecht. -: Canaletto, Alphen a/d Rijn, 2008


Voormalig Koororgel St. Jacobus kerk.

Jaren lang heeft tegen de rechterwand in het priesterkoor een neogotische orgelkas gestaan in 1908 vervaardigd door orgelbouwer M. Maarschalkerweerd en afkomstig uit Huize St. Antonius aan de Binnenweg te Rotterdam.
Acties om de kas van dit koororgel van Maarschalkerweerd te completeren met passend binnenwerk hebben echter niet tot realisatie mogen resulteren. Uiteindelijk is de kas uit de kerk verwijderd.

Vanaf de jaren ’80 stond voor de koororgel-kas van Maarschalkerweerd een ‘Polyphone’ (compact orgel waarvan de afzonderlijke orgelpijpen meerdere tonen kunnen laten horen) in 1928 vervaardigd door de Franse orgelbouwer Louis Debierre. Het orgel was in bruikleen afgestaan door een particulier en had 5 stemmen op 4,’, 8’en 16’ basis. Het klavier was gedeeld in Bas en Dicant. Het had een piano-forte-systeem waarbij de bovenklep kon worden bediend door kniezwellers. De schepbalgen bevonden zich onder de bank van de bespeler. Ze werden gevoed door een windmotor in een geluiddichte kist naast de orgelbank.
Dit instrument is in 2009 uit de kerk verdwenen.

   
  
[Afb. 33, 34, 35: tekening en aanzicht Maarschalkerweerd koororgel (merk op dat het Debierre-orgel voor de orgelkas staat), Polyphone van Louis Debierre]

 

Altaar-orgel

Toen deze orgels uit de kerk waren verdwenen werd het gemis van een koororgel steeds vaker gevoeld. Om toch een passend instrument voor de begeleiding van koorzang in de St. Jacobuskerk te hebben, heeft Jos Laus, organist/dirigent van de St. Jacobuskerk en orgeldeskundige, in samenwerking met Sloof-orgelbouw, een Altaar-orgel gebouwd dat hij in 2016 voltooide en plaatste achter de rechter steunkolom van de viering. Dichtbij het liturgisch centrum van de kerk met zicht op het altaar maar, mede door die plaatsing, nauwelijks zichtbaar vanuit het schip van de kerk. Bij de bouw van dit orgel gebruik gemaakt van enkele registers oud materiaal (zoals 19-eeuws pijpwerk van o.a. Maarschalkerweerd).



[Dispositie Altaar-orgel St. Jacobuskerk]


Het orgel heeft 16 registers (waarvan 3 als transmissie) verdeeld over 4 werken: een hoofdwerk, bespeelbaar vanaf het onder-klavier, een nevenwerk, bespeelbaar vanaf het boven-klavier en een vrij pedaal. De toonhoogte: A=440 Hz. De winddruk is 76 mm WK

 
 
[Afb. 36, 37: frontaanzicht en klaviatuur Altaar-orgel]


Het orgel heeft tooncancel-laden. De tractuur is een combinatie van mechanisch (hoofd- en nevenwerk) en elektrisch (pedaal). Er zijn drie koppelingen.
De windlades en pijpwerk voor de beide handklavieren (hoofd- en nevenwerk) zijn onder gebracht en een forse ‘speeltafel' die echter het zicht van de bespeler op het koor niet hinderen.

De windlade en pijpwerk van het pedaal zijn ondergebracht in een ‘pedaaltoren' achter de bespeler. In deze kas bevindt zich ook de windvoorziening

Jos Laus heeft voor de bouw van dit orgel gebruik gemaakt van enkele registers oud materiaal (zoals 19-eeuws pijpwerk van o.a. Maarschalkerweerd).

Organist

Na de pensionering van Jos Laus in 2020, is Susanna Veerman benoemd als organist van de St. Jacobuskerk. Ook zij zal de traditie voortzetten van geregelde (orgel)concerten in deze kerk. Ook in het kader van het HOK..



[Afb. 38: Organiste en dirigente Susanna Veerman]


Concerten

De 'Commissie Concerten St. Jacobuskerk', participerend in het HOK, organiseert door het gehele jaar door concerten in de kerk, waarbij aandacht wordt geschonken aan (sacrale) koorzang als aan bespeling van het orgel, Het orgel wordt in die concerten, naast de vaste organist, ook bespeeld door organisten uit binnen- en buitenland.

 

BOEK MAARSCHALKERWEERD

Van de hand van voormalig organist Jos Laus verscheen, naast verschillende publicaties over technische- en historische aspecten van de orgelbouw, tevens een lijvig boek over het oeuvre van de 19e -eeuwse orgelmakers Maarschalkerweerd onder de naam 'Maarschalkerweerd & Zoon, Orgelmakers te Utrecht'. 

 
 
[Afb. 39a, 39b: voor en achterzijde omslag boek ‘Maarschalkerweerd & Zoon, orgelmakers te Utrecht’]


Dit boek werd in 2008 uitgegeven bij Canaletto (ISBN 978-90-6469-842-2)

Dit boek is, na het beëindigen van de uitgeverij Canaletto, alleen nog te koop bij antiquariaat/boekhandel Kretzschmar*, Noordeinde 158, Den Haag

* Bij de zelfde antiquariaat/boekhandel Kretzschmar is ook nog het standaardwerk 'Cavaillé-Coll en Nederland' te verkrijgen over deze beroemde Parijse orgelbouwer geschreven door René Verwer

(beiden voor € 20,- p/st)

 

Zie  ook:

 

HB/juli 2022

 

 

Actueel

Agenda

Kerken & Orgels

Het HOK

De Stichting Haags Orgel Kontakt (HOK) is een samenwerkingsverband van zes participerende cultuuraanbieders in de Haagse binnenstad. 

Klik HIER voor de volledige omschrijving

Het Haags Orgel Kontakt onderschrijft de Governance Code Cultuur (GCC) en de Code Culturele Diversiteit (CCD)

Algemeen - GCC_beeldmerk_kleur_web.jpg  

Het Haags Orgel Kontakt wil zich ook houden aan de regelgeving m.b.t. de Algemene Verordening Persoonsgegevens.

 

De concerten en andere activiteiten van het HOK zijn alleen mogelijk door financiële bijdragen van subsidiegevers en de structurele subsidie die het samenwerkingsverband van het HOK ontvangt van de Gemeente Den Haag.  

 

 

Volg ons

Nieuwsbrief